Als de sponsoring een zakelijk doel heeft, zijn de kosten aftrekbaar van de winst van de onderneming. Als dat zakelijk doel er niet is, zijn de kosten niet aftrekbaar. Het zakelijk doel wordt bijvoorbeeld zichtbaar door reclame-uitingen die met de sponsoring samenhangen.
De fiscale aftrekmogelijkheden van dit soort kosten zijn echter niet oneindig. Dat laat een arrest van de Hoge Raad uit 2002 zien. In de wandelgangen heeft dit arrest de naam ‘renpaardenarrest’ gekregen. Het ging om een bv dat een uitzendbureau exploiteerde. De bv had zelf twee renpaarden in bezit. Met deze paarden werd door een professionele pikeur aan drafwedstrijden deelgenomen. De kosten werden als reclamekosten in aftrek op de winst gebracht. De rechters namen in hun oordeel ook mee dat de directeur-aandeelhouder van de bv persoonlijk een bijzondere interesse in de paardensport heeft.
De rechter kwam uiteindelijk tot het oordeel dat er sprake was van een wanverhouding tussen de door de bv gemaakte kosten voor het houden van paarden en het laten deelnemen van deze paarden aan drafwedstrijden en het bedrag dat een redelijk handelende ondernemer zou hebben besteed voor het bereiken van een vergelijkbaar resultaat qua vergroting van de naamsbekendheid. Mede op grond van de persoonlijke interesse van de directeur van de bv in de paardensport, kwam de rechter tot de conclusie dat de kosten niet alleen met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming zijn gemaakt, maar ook ‘ter bevrediging van persoonlijke behoeften van de directeur-aandeelhouder’. Voor dat laatste deel zijn de kosten dan niet aftrekbaar.
Op aftrekbare sponsorkosten of op het aftrekbare zakelijke deel daarvan, kan ook nog de aftrekbeperking voor representatiekosten van toepassing zijn. Die aftrekbeperking houdt voor de inkomstenbelasting in dat onder meer representatiekosten in 2018 voor 80% aftrekbaar zijn. Bij bv’s is de omvang van die aftrekbeperking afhankelijk van de loonsom. De grens tussen reclame en representatie is niet altijd eenduidig te trekken. Op een vraag in de Tweede Kamer over deze aftrekbeperking werd door de staatssecretaris geantwoord dat van representatie bijvoorbeeld sprake is als de sponsoring niet alleen het karakter van reclame heeft, maar als ook een verplichte tegenprestatie in de vorm van het aanbieden van vermaak aan de sponsor of diens relaties is overeengekomen. Als zo’n tegenprestatie niet verplicht is, kan dus gesteld worden dat er geen sprake is van representatie, maar van aftrekbare reclamekosten.
Deze en nog 49 juridische & fiscale vragen vind je in het boekje ‘Paard & Fiscus’. Benieuwd? Vraag het aan.