Voor een bestelauto of vrachtauto die is ingericht voor vervoer van paarden voor de paardensport geldt op verzoek een kwarttarief van de motorrijtuigenbelasting (in het spraakgebruik ook wel wegenbelasting of houderschapsbelasting genoemd). Voorwaarde daarvoor is dat de auto alleen voor niet-beroepsmatig vervoer voor de paardensport wordt gebruikt.
Het verzoek moet bij de Belastingdienst worden ingediend voor het begin van het tijdvak waarin het lage tarief van toepassing moet worden. Bij die aanvraag moet een schriftelijke verklaring worden gevoegd waaruit blijkt dat de auto wordt gebruikt voor niet-beroepsmatig sportpaardenvervoer. Het kwarttarief van de MRB geldt niet alleen voor auto’s die fiscaal als bestelauto worden gezien, maar ook voor vrachtauto’s met een toegestane maximum massa vanaf 3.500 kg.
Het kwarttarief kun je ook aanvragen voor een combinatie van een trekker met een oplegger, als de kentekenbewijzen van de trekker en de oplegger op naam van dezelfde kentekenhouder staan geregistreerd. Vanzelfsprekend geldt het kwarttarief alleen als de trekker niet ook voor andere doelen wordt gebruikt dan voor het trekken van de oplegger voor het vervoer van sportpaarden. Bij de aanvraag van het kwarttarief moet daarover een schriftelijke verklaring worden verstrekt. Wel is het toegestaan de trekker zonder oplegger te gebruiken voor een rit om de oplegger op te halen. Voor een aanhangwagen achter een personenauto, bestelauto of autobus geldt geen afzonderlijke motorrijtuigenbelasting meer. Voor aanhangers en opleggers van vrachtauto’s wordt de motorrijtuigenbelasting berekend via het tarief van de vrachtauto.
Deze en nog 49 juridische & fiscale vragen vind je in het boekje ‘Paard & Fiscus’.
Stuur ons gerust een mail, mocht je nog een andere fiscale vraag hebben.