Paard gekocht voor hobby dochter: moet over de latere verkoop (met forse winst) belasting betaald worden?

Het gebeurt in de paardenwereld regelmatig. Ouders die hobbymatig een (potentieel) sportpaard (of sportpony) aanschaffen voor hun zoon of dochter. Vervolgens vormen ruiter & paard zó’n goede combinatie dat er vele prijzen worden gewonnen. Het paard wordt steeds meer waard en ook de belangstelling voor het paard wordt steeds groter.

Op een gegeven moment komt er een bod dat dusdanig hoog is dat je dit eigenlijk niet kan afslaan en vaak wordt er dan ook besloten om het paard te verkopen. Maar wat als vervolgens de belastinginspecteur op de stoep staat, omdat hij van mening is dat bij de verkoop zoveel “winst” is gemaakt dat daarover belasting betaald moet worden? Hoe zit dat? Onze fiscalisten praten je graag bij aan de hand van een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Lees verder!

Wat speelde er?

Vader X is paardenliefhebber en voormalig springruiter. Vader X koopt twee pony’s voor zijn dochter Q. Zij traint met de pony’s bij een vereniging en doet mee aan verschillende wedstrijden en concoursen. Op enig moment worden deze twee pony’s wegens overgang naar de paarden verkocht. Vervolgens schaft vader X het paard Z aan voor dochter Q. Een jong paard van 4 jaar oud dat net zadelmak was. De koopsom van het paard was destijds € 12.500,-. Dit speelde in het jaar 2007.

Twee jaar later (2009) stopt dochter Q met haar studie om zich volledig te richten op de paardensport. Dochter Q start in die tijd ook een onderneming op het gebied van stallen en trainen van paarden. Voor het uitoefenen van die onderneming huurt ze een aantal paardenboxen in de stalruimte van haar vader. Naast haar ondernemingsactiviteiten blijft dochter Q ook het paard Z rijden. Vader X is altijd de kosten voor het paard blijven betalen.

In de jaren 2008 – 2014 doet dochter Q mee aan diverse wedstrijden met haar nieuwe paard Z. De combinatie wint regelmatig prijzen en uiteindelijk worden ze geselecteerd voor de nationale ploeg. Vanaf 2011 krijgt vader X regelmatig biedingen op het paard. De biedingen variëren van € 150.000,- tot € 750.000,-, maar vader X is niet op die biedingen ingegaan. Op een gegeven moment komt er in oktober 2014 zelfs een bod van 1,3 miljoen euro. Dan besluit vader X wel om paard Z te verkopen. En zo gezegd, zo gedaan.

In 2017 doet de Belastingdienst bij vader X een boekenonderzoek. Tijdens dat boekenonderzoek kwam de Belastingdienst ook de verkoop van het paard voor 1,3 miljoen euro tegen. De Belastingdienst is van mening dat vader X met de verkoop van dat paard fiscaal gezien ‘resultaat uit overige werkzaamheden’ heeft gerealiseerd, waarover belasting betaald moet worden. Volgens de Belastingdienst had vader X, als oud-springruiter, bewust een goed springpaard voor zijn dochter gekocht. Samen met zijn dochter had hij de wens om het paard steeds beter en succesvoller te maken, waardoor het paard uiteindelijk ook zo fors in waarde is gestegen. Vader X is het daar niet mee eens en er volgt uiteindelijk een rechtszaak.

De uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

De rechtbank Noord-Nederland geeft vader X gelijk. Vervolgens gaat de Belastingdienst in hoger beroep, maar ook het Hof komt tot dezelfde conclusie als de rechtbank. Het Hof baseert die conclusie op de volgende feiten:

• Vader X handelde niet in paarden;
• Het paard is aangeschaft voor de hobby van dochter Q en in dat kader heeft zij het paard altijd getraind. Ze heeft het paard niet getraind met als doel om voor vader X een waardevermeerdering tot stand te brengen;
• Uit niets is gebleken dat vader X het paard heeft aangekocht met het oog op latere verkoop tegen een hogere prijs. Laat staan dat de grote winst die uiteindelijk met de verkoop van het paard is behaald redelijkerwijs kon worden voorzien;
• Het Hof vindt het aannemelijk dat de aankoop van het paard (en het berijden en trainen daarvan) van aanvang af gericht was op het plezier van dochter Q en niet op de (theoretische) mogelijkheid om daarmee in de toekomst financiële voordelen te behalen;
• Die in de hobbysfeer liggende doelstelling is ook niet veranderd toen dochter Q in 2009 haar eigen hippische onderneming startte. De eenmanszaak van de dochter hield namelijk geen rechtstreeks verband met de training van het paard als hobby-paard.

De Belastingdienst heeft nog overwogen om tegen het oordeel van het Hof cassatie bij de hoogste rechter in te stellen, maar daar hebben zij uiteindelijk vanaf gezien. Al met al dus een goede afloop voor vader X.

Tot slot

Wil je meer weter weten over dit onderwerp? Of heb je ook een (dreigend) geschil over een paard? Neem dan gerust contact met ons op. Onze juristen & fiscalisten denken graag met je mee. Je bereikt ons via 038 – 333 75 74 of info@felix.nl.