Iedereen kent wel de auto van de zaak, de leaseauto. Dit jaar is er een leaseregeling voor fietsen bijgekomen. Een mooi instrument in je vitaliteitsbeleid. Je medewerkers komen met een fris hoofd aan en verbranden bij zo’n tien kilometer fietsen 240 calorieën. Ook vanuit de overheid wordt vitaliteit van je medewerkers gestimuleerd met een gunstige regeling voor de fiets van de zaak. In deze bijdrage concrete tips om hiermee aan de slag te gaan.
Vanaf 2020 geldt een nieuwe regeling voor de fiets de zaak. Die regeling maakt een eind aan allerlei administratieve ballast. Voordat deze nieuwe regeling werd ingevoerd, moest je namelijk voor het belaste ‘loon in natura’ voor het mogen gebruiken van een fiets van de zaak exact bijhouden hoeveel je privé en zakelijk fietst. Dat is bij een fiets zonder kilometerteller nog veel lastiger dan bij een auto van de zaak. Om dit administratief makkelijker te maken is nu een vast bijtellingspercentage van 7% ingevoerd en is de rittenregistratie vervallen.
Deze 7% bijtellingsregeling geldt als je werknemer bent en door je werkgever een fiets van de zaak ter beschikking gesteld krijgt. De fiets blijft dan eigendom van de werkgever of leasemaatschappij.
De regeling geldt ook als je zelfstandig ondernemer bent en een fiets gebruikt die door je eigen ondernemer is gekocht of geleast. Tegenover die lage bijtelling staat dan dat alle kosten van de fiets in de onderneming fiscaal aftrekbaar zijn.
Voor deze regeling telt als fiets mee wat in het gewone spraakgebruik als fiets wordt gezien. Dat betekent dat ook een elektrische fiets en zelfs een speed pedelec meedoet. Gewone bromfietsen en snorfietsen vallen buiten deze bijtellingsregeling voor fietsen. Voor die voertuigen moet het privégebruik worden berekend op basis van de werkelijk gereden privékilometers keer de kostprijs per kilometer.
Fiscaal kunnen in deze regeling ook sportieve fietsen zoals een racefiets of mountainbike ingezet worden als fiets van de zaak. Wel moet je dan goed bekijken of dat ook past in de fietsregeling van je onderneming.
Voor de ritten waarvoor je de aan jou ter beschikking gestelde fiets van de zaak gebruikt, kun je fiscaal geen onbelaste kilometervergoeding meer krijgen. Zo’n onbelaste vergoeding blijft uiteraard wel mogelijk als je andere vervoermiddelen gebruikt, zoals je privéauto of het openbaar vervoer. Daarvoor kun je de onbelaste reiskostenvergoeding tot € 0,19 per kilometer blijven ontvangen.
Of een fiets van de zaak voordeliger is dan het ontvangen van een onbelaste reiskostenvergoeding met aankoop van een privéfiets, hangt helemaal af van jouw concrete situatie.
Allereerst zou je het belaste bedrag van de 7% bijtelling onder de werkkostenregeling laten vallen. Dat kan voordelig zijn als je daar nog ‘vrije ruimte’ voor beschikbaar hebt. Tip: In 2020 heb je extra vrije ruimte in het kader van de coronamaatregelen (3% vrije ruimte in plaats van 1,7% over de loonsom tot € 400.000).
In plaats van het ter beschikking stellen van de zaak met lage bijtelling, kun je bij een fietsregeling ook kiezen voor het verstrekken van een lening. Dat kan een voordelige regeling zijn als de rente op zo’n lening lager is dan de rente die je bij de bank zou betalen. Dat rentevoordeel is dan in principe belast als loon. Maar in de werkkostenregeling van de loonbelasting bestaat een ‘gerichte vrijstelling’ voor het rentevoordeel van een personeelslening als dat een lening is voor de aankoop van een (elektrische) fiets of scooter.
Het is ook mogelijk om deze gerichte vrijstelling te combineren met een cafetariaregeling waarbij je als medewerker belast loon inlevert en daar een onbelast rentevoordeel voor terugkrijgt.
Als je als werknemer overstapt naar een door de werkgever ter beschikking gestelde fiets, is een reiskostenvergoeding niet meer onbelast voor de ritten die je met die fiets maakt.
Afhankelijk van het bedrag dat je voorheen kreeg als (onbelaste) reiskostenvergoeding kan dit wel of niet het leasebedrag dekken. Als de vergoeding de kosten niet dekt en de werkgever de fietsregeling budgetneutraal wil invoeren, dan resteert er een bedrag als bijdrage van de werknemer. Dat bedrag kan de vorm krijgen van een eigen bijdrage voor privégebruik. Die is aftrekbaar van de belaste bijtelling. Omdat de bijtelling maar 7% is, kan het zo zijn dat de bijtelling lager is dan die eigen bijdrage. Het meerdere is dan fiscaal niet aftrekbaar is.
Een cafetariaregeling kan dan een oplossing zijn. Zo’n ‘cafetariaregeling’ bestaat uit het omruilen van belast bruto loon voor andere vormen van loon. Dat is vooral voordelig als de verlaging van het bruto loon meer fiscaal voordeel oplevert dan er aan belasting voor terugkomt over de secundaire arbeidsvoorwaarde. Een fiets van de zaak leent zich door de lage bijtelling prima voor zo’n “cafetariaregeling”. Klinkt niet zo gezond, maar bij een fiets heb je een goed excuus…!
Wil je meer weten over de fiets van de zaak? Wilbert Prins helpt je graag!